10 Zegt den rechtvaardige, dat het hem wel gaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. 11 Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan, want de vergelding…
17 Maar Hij, kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een huis, tegen zichzelf verdeeld zijnde, valt. 18 Indien nu…
19 Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet. 63 Ik ben een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen…