Lukas 1 vers 18 t/m 20
5 In de dagen van Herodes, den koning van Judéa, was een zeker priester, met name Zacharías, van de dagorde van Abía; en zijn vrouw was uit de dochteren Aärons, en haar naam Elisabet.
6 En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren onberispelijk.
7 En zij hadden geen kind, omdat Elisabet onvruchtbaar was en zij beiden ver op hun dagen gekomen waren.
8 En het geschiedde dat, als hij het priesterambt bediende voor God in de beurt zijner dagorde,
9 Naar de gewoonte der priesterlijke bediening, hem te lote was gevallen dat hij zou ingaan in den tempel des Heeren om te reukofferen.
10 En al de menigte des volks was buiten biddende ter ure des reukoffers.
11 En van hem werd gezien een engel des Heeren, staande ter rechterzijde van het altaar des reukoffers.
12 En Zacharías hem ziende, werd ontroerd, en vreze is op hem gevallen.
13 Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharías, want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes.
14 En u zal blijdschap en verheuging zijn, en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden.
15 Want hij zal groot zijn voor den Heere; noch wijn noch sterken drank zal hij drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook van zijner moeders lijf aan.
16 En hij zal velen der kinderen Israëls bekeren tot den Heere hun God.
17 En hij zal voor Hem heen gaan in den geest en kracht van Elía, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk.
18 En Zacharías zeide tot den engel: Waarbij zal ik dat weten? Want ik ben oud, en mijn vrouw is ver op haar dagen gekomen.
19 En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor God sta, en ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze dingen te verkondigen.
20 En zie, gij zult zwijgen en niet kunnen spreken, tot op den dag dat deze dingen geschied zullen zijn; om dies wil dat gij mijn woorden niet geloofd hebt, welke vervuld zullen worden op hun tijd.
21 En het volk was wachtende op Zacharías, en zij waren verwonderd dat hij zo lang vertoefde in den tempel.
22 En als hij uitkwam, kon hij tot hen niet spreken; en zij bekenden dat hij een gezicht in den tempel gezien had. En hij wenkte hun toe en bleef stom.