Dordtse leerregels hfdst 3&4 paragraaf 16 16/33
27/07/2022

Dordtse leerregels hfdst 3&4 paragraaf 16 16/33

Voorganger:
Passage: Fillipenzen 2:12-18
Plaats:

Van des mensen verdorvenheid en bekering tot God, en de manier van deze
16
Doch gelijk de mens door den val niet heeft opgehouden een mens te zijn, begiftigd met verstand en wil; en gelijk de zonde, die het ganse menselijk geslacht heeft doordrongen, de natuur des mensen niet heeft weggenomen, maar verdorven en geestelijkerwijze gedood; alzo werkt ook deze Goddelijke genade der wedergeboorte in de mensen niet als in stokken en blokken, en vernietigt den wil en zijn eigenschappen niet, en dwingt dien niet met geweld zijns ondanks, maar maakt hem geestelijk levend, heelt hem, verbetert hem, en buigt hem tegelijk lieflijk en krachtiglijk; alzo dat, waar de wederspannigheid en tegenstand des vleses tevoren ten enenmale de overhand had, daar nu een gewillige en oprechte gehoorzaamheid des Geestes de overhand begint te krijgen; waarin de waarachtige en geestelijke wederoprichting en vrijheid van onzen wil gelegen is. En tenware dat die wonderbaarlijke Werkmeester alles goeds in dezer voege met ons handelde, de mens zou ganselijk geen hoop hebben van uit den val te kunnen opstaan door zijn vrijen wil, waardoor hij zichzelven toen hij nog stond, in het verderf heeft gestort.

Onderwerpen:

30 comments

Geef een reactie