De zegen aan de 2e zoon Levi
5 Simeon en Levi zijn gebroeders; hun handelingen zijn werktuigen van geweld.
6 Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad, mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering; want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt.
7 Vervloekt zij hun toorn, want hij is heftig, en hun verbolgenheid, want zij is hard. Ik zal hen verdelen onder Jakob en zal hen verstrooien onder Israƫl.