De Bijbel open Deel 2 aflevering 2 Jozua 9:16-27
01/12/2022

De Bijbel open Deel 2 aflevering 2 Jozua 9:16-27

Voorganger:
Passage: Jozua 9:16-27

16 En het geschiedde ten einde van drie dagen nadat zij het verbond met hen gemaakt hadden, zo hoorden zij dat zij hun naburen waren en dat zij in het midden van hen waren wonende.
17 Want toen de kinderen Israëls voorttogen, zo kwamen zij ten derden dage aan hun steden; hun steden nu waren Gíbeon en Chefíra en Beëroth en Kirjath-Jeárim.
18 En de kinderen Israëls sloegen hen niet, omdat de oversten der vergadering hun gezworen hadden bij den HEERE, den God Israëls; daarom murmureerde de ganse vergadering tegen de oversten.
19 Toen zeiden al de oversten tot de ganse vergadering: Wij hebben hun gezworen bij den HEERE, den God Israëls; daarom kunnen wij hen niet aantasten.
20 Dit zullen wij hun doen, dat wij hen bij het leven behouden, opdat geen grote toorn over ons zij om des eeds wil, dien wij hun gezworen hebben.
21 Verder zeiden de oversten tot hen: Laat hen leven, en laat hen houthouwers en waterputters zijn der ganse vergadering, gelijk de oversten tot hen gezegd hebben.
22 En Jozua riep hen en sprak tot hen, zeggende: Waarom hebt gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer ver van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende?
23 Nu dan, vervloekt zijt gijlieden, en onder ulieden zullen niet afgesneden worden knechten, noch houthouwers, noch waterputters, ten huize mijns Gods.
24 Zij dan antwoordden Jozua en zeiden: Dewijl het uw knechten zekerlijk was te kennen gegeven, dat de HEERE uw God Zijn knecht Mozes geboden heeft, dat hij ulieden al dit land geven en al de inwoners des lands voor ulieder aangezicht verdelgen zou, zo vreesden wij onzes levens zeer voor ulieder aangezichten; daarom hebben wij deze zaak gedaan.
25 En nu, zie, wij zijn in uw hand; doe gelijk het goed en gelijk het recht is in uw ogen ons te doen.
26 Zo deed hij hun alzo; en hij verloste hen van de hand der kinderen Israëls, dat zij hen niet doodsloegen.
27 Alzo gaf hen Jozua over ten zelven dage tot houthouwers en waterputters der vergadering, en dat tot het altaar des HEEREN, tot dezen dag toe, aan de plaats die Hij verkiezen zou.

31 comments

Geef een reactie