De Bijbel open Deel 2 aflevering 1 Jozua 9:1-15
01/12/2022

De Bijbel open Deel 2 aflevering 1 Jozua 9:1-15

Voorganger:
Passage: Jozua 9:1-15

1 EN het geschiedde toen dit hoorden al de koningen die aan deze zijde der Jordaan waren, op het gebergte en in de laagte en aan alle havens der Grote Zee, tegenover Libanon: de Hethieten en de Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten,
2 Zo vergaderden zij zich tezamen om tegen Jozua en tegen Israël te krijgen, eenmoediglijk.
3 Als de inwoners te Gíbeon hoorden wat Jozua met Jericho en met Ai gedaan had,
4 Zo handelden zij ook arglistiglijk, en gingen heen en veinsden zich gezanten te zijn, en zij namen oude zakken op hun ezels, en oude en gescheurde en samengebonden lederen wijnzakken,
5 Ook oude en bevlekte schoenen aan hun voeten, en zij hadden oude klederen aan; en al het brood dat zij op hun reis hadden, was droog en beschimmeld.
6 En zij gingen tot Jozua in het leger te Gilgal, en zij zeiden tot hem en tot de mannen Israëls: Wij zijn gekomen uit verren lande, zo maakt nu een verbond met ons.
7 Toen zeiden de mannen Israëls tot de Hevieten: Misschien woont gijlieden in het midden van ons; hoe zullen wij dan een verbond met u maken?
8 Zij dan zeiden tot Jozua: Wij zijn uw knechten. Toen zeide Jozua tot hen: Wie zijt gijlieden en vanwaar komt gij?
9 Zij nu zeiden tot hem: Uw knechten zijn uit zeer verren lande gekomen om den Naam des HEEREN uws Gods; want wij hebben Zijn gerucht gehoord en alles wat Hij in Egypte gedaan heeft,
10 En alles wat Hij gedaan heeft aan de twee koningen der Amorieten die aan gene zijde van de Jordaan waren, Sihon, den koning van Hesbon, en Og, den koning van Basan, die te Astharôth woonde.
11 Daarom spraken tot ons onze oudsten en al de inwoners onzes lands, zeggende: Neemt reiskost met u in uw handen op de reis en gaat hun tegemoet, en zegt tot hen: Wij zijn ulieder knechten; zo maakt nu een verbond met ons.
12 Dit ons brood hebben wij warm tot onzen teerkost uit onze huizen genomen ten dage toen wij uittogen om tot ulieden te reizen; maar zie, nu is het droog en het is beschimmeld.
13 En deze lederen wijnzakken die wij gevuld hebben, waren nieuw, maar zie, zij zijn gescheurd; en deze onze klederen en onze schoenen zijn oud geworden vanwege deze zeer lange reis.
14 Toen namen de mannen van hun reiskost, en zij vraagden het den mond des HEEREN niet.
15 En Jozua maakte vrede met hen en hij maakte een verbond met hen, dat hij hen bij het leven behouden zou; en de oversten der vergadering zwoeren hun.

Geef een reactie