De Bijbel open Deel 1 aflevering 6 Jozua 3:1-8
1 JOZUA dan maakte zich des morgens vroeg op, en zij reisden van Sittim en kwamen tot aan de Jordaan, hij en al de kinderen Israëls; en zij vernachtten aldaar, eer zij overtrokken.
2 En het geschiedde dat de ambtlieden op het einde van drie dagen door het midden des legers gingen,
3 En geboden het volk, zeggende: Wanneer gij de ark des verbonds des HEEREN uws Gods ziet, en de Levitische priesters dezelve dragende, verreist gijlieden ook van uw plaats en volgt haar na.
4 Dat er nochtans ruimte zij tussen ulieden en tussen dezelve, bij de tweeduizend ellen in de maat; en nadert tot dezelve niet; opdat gij dien weg weet dien gij gaan zult, want gijlieden zijt door dien weg niet gegaan gisteren en eergisteren.
5 Jozua zeide ook tot het volk: Heiligt u, want morgen zal de HEERE wonderheden in het midden van ulieden doen.
6 Desgelijks sprak Jozua tot de priesters, zeggende: Neemt de ark des verbonds op en gaat door voor het aangezicht van dit volk. Zij dan namen de ark des verbonds op en zij gingen voor het aangezicht des volks.
7 Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Dezen dag zal Ik beginnen u groot te maken voor de ogen van het ganse Israël, opdat zij weten dat Ik met u zijn zal, gelijk als Ik met Mozes geweest ben.
8 Gij dan zult den priesters die de ark des verbonds dragen, gebieden, zeggende: Wanneer gijlieden komt tot aan het uiterste van het water van de Jordaan, staat stil in de Jordaan.