De Bijbel open Deel 1 aflevering 14 Jozua 7:19-26
29/11/2022

De Bijbel open Deel 1 aflevering 14 Jozua 7:19-26

Voorganger:
Passage: Jozua 7:19-26

19 Toen zeide Jozua tot Achan: Mijn zoon, geef toch den HEERE, den God Israëls, de eer en doe voor Hem belijdenis; en geef mij toch te kennen wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet.
20 Achan nu antwoordde Jozua en zeide: Voorwaar, ik heb tegen den HEERE, den God Israëls, gezondigd en heb alzo en alzo gedaan.
21 Want ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch overkleed en tweehonderd sikkelen zilver en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen, en ik kreeg lust daartoe en ik nam ze; en zie, zij zijn verborgen in de aarde in het midden mijner tent, en het zilver daaronder.
22 Toen zond Jozua boden heen, die tot de tent liepen; en zie, het lag verborgen in zijn tent, en het zilver daaronder.
23 Zij dan namen die dingen uit het midden der tent en zij brachten ze tot Jozua en tot al de kinderen Israëls; en zij stortten ze uit voor het aangezicht des HEEREN.
24 Toen nam Jozua en gans Israël met hem Achan, den zoon van Zerah, en het zilver en het sierlijk overkleed en de gouden tong, en zijn zonen en zijn dochters, en zijn ossen en zijn ezels, en zijn vee en zijn tent en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal van Achor.
25 En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage. En gans Israël stenigde hem met stenen en zij verbrandden hen met vuur en zij overwierpen hen met stenen.
26 En zij richtten over hem een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde Zich de HEERE van de hittigheid Zijns toorns. Daarom noemde men den naam dier plaats: Het dal van Achor, tot dezen dag toe.

Geef een reactie