15 Toen Jozefs broeders zagen dat hun vader dood was, zo zeiden zij: Misschien zal ons Jozef haten; en hij zal ons gewisselijk vergelden al het kwaad dat wij hem…
29 Daarna gebood hij hun en zeide tot hen: Ik word verzameld tot mijn volk; begraaft mij bij mijn vaders, in de spelonk die daar is in den akker van…
1 DIT nu is de zegen met welken Mozes, de man Gods, de kinderen Israëls gezegend heeft, voor zijn dood. 2 Hij zeide dan: De HEERE is van Sinaï gekomen…
1 DAARNA riep Jakob zijn zonen, en hij zeide: Verzamelt u en ik zal u verkondigen hetgeen dat u in de navolgende dagen wedervaren zal. 2 Komt tezamen en hoort,…
27 Zo woonde Israël in het land van Egypte, in het land Gosen; en zij stelden zich tot bezitters daarin, en zij werden vruchtbaar en vermeerderden zeer. 28 En Jakob…
31 Daarna zeide Jozef tot zijn broederen en tot zijns vaders huis: Ik zal optrekken en Farao boodschappen, en tot hem zeggen: Mijn broeders en het huis mijns vaders, die…
1 EN Israël verreisde met al wat hij had en hij kwam te Berséba, en hij offerde offeranden aan den God van zijn vader Izak. 2 En God sprak tot…
9 Haast u en trekt op tot mijn vader en zegt tot hem: Alzo zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over het ganse Egypteland gesteld; kom…
1 TOEN kon Jozef zich niet bedwingen voor allen die bij hem stonden, en hij riep: Doet allen man van mij uitgaan. En er stond niemand bij hem, als Jozef…
14 En Juda kwam met zijn broederen in Jozefs huis, want hij was nog zelf aldaar; en zij vielen voor zijn aangezicht neder ter aarde. 15 En Jozef zeide tot…
1 EN hij gebood dengene die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in…
15 En die mannen namen datzelve geschenk en namen dubbel geld in hun hand, en Benjamin; en zij maakten zich op en togen af naar Egypte en zij stonden voor…
8 Toen zeide Juda tot Israël, zijn vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen; opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij,…
1 DE honger nu werd zwaar in het land; 2 Zo geschiedde het, als zij den leeftocht, dien zij uit Egypte gebracht hadden, opgegeten hadden, dat hun vader tot hen…
29 En zij kwamen in het land Kanaän, tot Jakob, hun vader; en zij gaven hem te kennen al hun wedervaren, zeggende: 30 Die man, de heer van dat land,…
6 Jozef nu was regent over dat land; hij verkocht aan al het volk des lands; en Jozefs broederen kwamen en bogen zich voor hem met de aangezichten ter aarde.…
6 Jozef nu was regent over dat land; hij verkocht aan al het volk des lands; en Jozefs broederen kwamen en bogen zich voor hem met de aangezichten ter aarde.…
1 TOEN Jakob zag dat er koren in Egypte was, zo zeide Jakob tot zijn zonen: Waarom ziet gij op elkander? 2 Voorts zeide hij: Zie, ik heb gehoord dat…
33 Zo zie nu Farao naar een verstandigen en wijzen man, en zette hem over het land van Egypte. 34 Farao doe zo, en bestelle opzieners over het land; en…
37 En dit woord was goed in de ogen van Farao, en in de ogen van al zijn knechten. 38 Zo zeide Farao tot zijn knechten: Zouden wij wel een…