5 En Lot, die met Abram toog, had ook schapen, en runderen, en tenten. 6 En dat land droeg hen niet, om samen te wonen; want hun have was vele,…
23 En hij ging vandaar op naar Bethel. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem en zeiden tot hem: Kaalkop, ga…
16 Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in…
18 Toen nu het kind groot werd, geschiedde het op een dag, dat het uitging tot zijn vader, tot de maaiers. 19 En het zeide tot zijn vader: Mijn hoofd,…
20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. 21 Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in…
1 DAARNA sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: 2 Dit zal de wet des melaatsen zijn ten dage zijner reiniging: dat hij tot den priester zal gebracht worden, 3 En…
1 EEN psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang. 2 Uit Sion, de volkomenheid…
Psalm 68: 16 De berg Basan is een berg Gods; de berg Basan is een bultige berg. 17 Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Dezen berg heeft God begeerd…
1 EN als de dag van het pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. 2 En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen…
36 pWant gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, den wil Gods gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen. p Luk. 21:19. verwijsteksten 37 qWant: Nog een zeer weinig tijds, en…
Mattheus 13:33 33 Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg in drie maten meel, totdat…
5 En de HEERE sprak nog verder tot mij, zeggende: 6 Dewijl dit volk veracht de wateren van Silóah, die zachtkens gaan, en er vreugde is bij Rezin en den…
36 En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden. 37 En zij verschrikt en zeer bevreesd…