Job 1 van 12
18/04/2022

Job 1 van 12

Voorganger:
Serie:
Passage: Job 1:1-8
Plaats:

1 ER was een man in het land Uz, zijn naam was Job; en dezelve man was oprecht en vroom en godvrezende en wijkende van het kwaad.
2 En hem werden zeven zonen en drie dochters geboren.
3 Daartoe was zijn vee zevenduizend schapen en drieduizend kemels en vijfhonderd juk ossen en vijfhonderd ezelinnen; ook was zijn dienstvolk zeer veel; zodat deze man groter was dan al die van het oosten.
4 En zijn zonen gingen en maakten maaltijden in ieders huis op zijn dag; en zij zonden heen en nodigden hun drie zusters om met hen te eten en te drinken.
5 Het geschiedde dan als de dagen der maaltijden omgegaan waren, dat Job heenzond en hen heiligde, en des morgens vroeg opstond en brandoffers offerde naar hun aller getal; want Job zeide: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen.
6 Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam.
7 Toen zeide de HEERE tot den satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde den HEERE en zeide: Van om te trekken op de aarde en van die te doorwandelen.
8 En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man, oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad.

Onderwerpen:

Geef een reactie