Bijbel studie Daniël 9 van 23
28/04/2022

Bijbel studie Daniël 9 van 23

Voorganger:
Passage: Daniël 5:1-15

1 DE koning Bélsazar maakte een groten maaltijd voor zijn duizend geweldigen, en hij dronk wijn voor die duizend.
2 Als Bélsazar den wijn geproefd had, zeide hij dat men de gouden en zilveren vaten voorbrengen zou, die zijn vader Nebukadnézar uit den tempel die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; opdat de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen en zijn bijwijven uit dezelve dronken.
3 Toen bracht men voor de gouden vaten die men uit den tempel van het huis Gods, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; en de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen en zijn bijwijven dronken daaruit.
4 Zij dronken den wijn, en prezen de gouden en de zilveren, de koperen, de ijzeren, de houten en de stenen goden.
5 Te zelver ure kwamen er vingers van eens mensen hand voort, die schreven tegenover den kandelaar, op den kalk van den wand van het koninklijk paleis; en de koning zag het deel der hand die daar schreef.
6 Toen veranderde zich de glans des konings, en zijn gedachten verschrikten hem, en de banden zijner lendenen werden los, en zijn knieën stieten tegen elkander aan;
7 Zodat de koning met kracht riep dat men de sterrenkijkers, de Chaldeeën en de waarzeggers inbrengen zou; en de koning antwoordde en zeide tot de wijzen van Babel: Alle man die dit schrift lezen en deszelfs uitlegging mij te kennen zal geven, die zal met purper gekleed worden, met een gouden keten om zijn hals, en hij zal de derde heerser in dit koninkrijk zijn.
8 Toen kwamen al de wijzen des konings in, maar zij konden dit schrift niet lezen, noch den koning deszelfs uitlegging bekendmaken.
9 Toen verschrikte de koning Bélsazar zeer, en zijn glans werd aan hem veranderd, en zijn geweldigen werden verbaasd.
10 Om deze woorden des konings en zijner geweldigen ging de koningin in het huis des maaltijds. De koningin sprak en zeide: O koning, leef in eeuwigheid; laat u uw gedachten niet verschrikken en uw glans niet veranderd worden.
11 Er is een man in uw koninkrijk, in wien de geest der heilige goden is; want in de dagen uws vaders is bij hem gevonden licht en verstand en wijsheid, gelijk de wijsheid der goden is; daarom stelde hem de koning Nebukadnézar, uw vader, tot een overste der tovenaars, der sterrenkijkers, der Chaldeeën en der waarzeggers; uw vader, o koning;
12 Omdat een voortreffelijke geest en wetenschap en verstand van een die dromen uitlegt, en der aanwijzing van raadselen, en van een die knopen ontbindt, gevonden werd in hem, in Daniël, dien de koning den naam Béltsazar gaf. Laat nu Daniël geroepen worden; die zal de uitlegging te kennen geven.
13 Toen werd Daniël voor den koning ingebracht. De koning antwoordde en zeide tot Daniël: Zijt gij die Daniël, een uit de gevankelijk weggevoerden van Juda, die de koning, mijn vader, uit Juda gebracht heeft?
14 Ik heb toch van u gehoord dat de geest der goden in u is, en dat er licht en verstand en voortreffelijke wijsheid in u gevonden wordt.
15 Nu, zo zijn voor mij ingebracht de wijzen en de sterrenkijkers, om dit schrift te lezen en deszelfs uitlegging mij bekend te maken; maar zij kunnen de uitlegging dezer woorden niet te kennen geven.

Geef een reactie