5 Simeon en Levi zijn gebroeders; hun handelingen zijn werktuigen van geweld. 6 Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad, mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering; want…
1 JAKOB toog ook zijns weegs; en de engelen Gods ontmoetten hem. 2 En Jakob zeide, met dat hij hen zag: Dit is een heirleger Gods. En hij noemde den…
1 Toen hoorde hij de woorden der zonen van Laban, zeggende: Jakob heeft genomen alles, wat onzes vaders was, en van hetgeen, dat onzes vaders was, heeft hij al deze…
5 En Lot, die met Abram toog, had ook schapen, en runderen, en tenten. 6 En dat land droeg hen niet, om samen te wonen; want hun have was vele,…
10 Jakob dan toog uit van Ber-seba, en ging naar Haran. 11 En hij geraakte op een plaats, waar hij vernachtte; want de zon was ondergegaan; en hij nam van…
1 Dit is het boek van Adams geslacht. Ten dage als God den mens schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis Gods. 2 Man en vrouw schiep Hij hen, en…
18 En zij zagen hem van verre; en eer hij tot hen naderde, sloegen zij tegen hem een listigen raad om hem te doden. 19 En zij zeiden de een…
1 JOZEF nu werd naar Egypte afgevoerd; en Pótifar, Farao’s hoveling, een overste der trawanten, een Egyptisch man, kocht hem uit de hand der Ismaëlieten die hem derwaarts afgevoerd hadden.…
18 En Melchizédek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods. 19 En hij zegende hem en zeide: Gezegend zij Abram Gode,…
1 EN Adam bekende Eva, zijn huisvrouw; en zij werd zwanger en baarde Kaïn, en zeide: Ik heb een man van den HEERE verkregen. 25 En Adam bekende wederom zijn…
1 EN Jakob woonde in het land der vreemdelingschappen zijns vaders, in het land Kanaän. 2 Dit zijn Jakobs geschiedenissen: Jozef, zijnde een zoon van zeventien jaar, weidde de kudde…
15 Toen Jozefs broeders zagen dat hun vader dood was, zo zeiden zij: Misschien zal ons Jozef haten; en hij zal ons gewisselijk vergelden al het kwaad dat wij hem…
29 Daarna gebood hij hun en zeide tot hen: Ik word verzameld tot mijn volk; begraaft mij bij mijn vaders, in de spelonk die daar is in den akker van…
1 DIT nu is de zegen met welken Mozes, de man Gods, de kinderen Israëls gezegend heeft, voor zijn dood. 2 Hij zeide dan: De HEERE is van Sinaï gekomen…
1 DAARNA riep Jakob zijn zonen, en hij zeide: Verzamelt u en ik zal u verkondigen hetgeen dat u in de navolgende dagen wedervaren zal. 2 Komt tezamen en hoort,…
27 Zo woonde Israël in het land van Egypte, in het land Gosen; en zij stelden zich tot bezitters daarin, en zij werden vruchtbaar en vermeerderden zeer. 28 En Jakob…
31 Daarna zeide Jozef tot zijn broederen en tot zijns vaders huis: Ik zal optrekken en Farao boodschappen, en tot hem zeggen: Mijn broeders en het huis mijns vaders, die…
1 EN Israël verreisde met al wat hij had en hij kwam te Berséba, en hij offerde offeranden aan den God van zijn vader Izak. 2 En God sprak tot…
9 Haast u en trekt op tot mijn vader en zegt tot hem: Alzo zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over het ganse Egypteland gesteld; kom…
1 TOEN kon Jozef zich niet bedwingen voor allen die bij hem stonden, en hij riep: Doet allen man van mij uitgaan. En er stond niemand bij hem, als Jozef…