20 Toen stond de koning in den vroegen morgenstond met het licht op, en hij ging met haast heen tot den kuil der leeuwen. 21 Als hij nu tot den…
11 Toen nu Daniël verstond dat dit schrift getekend was, ging hij in zijn huis (hij nu had in zijn opperzaal open vensters tegen Jeruzalem aan), en hij knielde drie…
1 DARÍUS de Meder nu ontving het koninkrijk, omtrent twee en zestig jaren oud zijnde. 2 En het dacht Daríus goed dat hij over het koninkrijk stelde honderd en twintig…
24 Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en dit schrift getekend geworden. 25 Dit nu is het schrift dat daar getekend is: MENÉ, MENÉ, TEKEL, UPHARSIN. 26…
22 En gij, Bélsazar, zijn zoon, hebt uw hart niet vernederd, alhoewel gij dit alles wel geweten hebt. 23 Maar gij hebt u verheven tegen den Heere des hemels, en…
37 Nu prijs ik, Nebukadnézar, en verhoog en verheerlijk den Koning des hemels, omdat al Zijn werken waarheid, en Zijn paden gerichten zijn; en Hij is machtig te vernederen degenen…
25 Hij antwoordde en zeide: Zie, ik zie vier mannen los wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is…
16 Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnézar: Wij hebben niet van node u op deze zaak te antwoorden. 17 Zal het zo zijn, onze God…
34 Dit zaagt gij, totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen; die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze. 35 Toen werden tezamen…
11 Want de zaak die de koning begeert, is te zwaar; en er is niemand anders die dezelve voor den koning te kennen kan geven, dan de goden welker woning…
8 Daniël nu nam voor in zijn hart dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijze des konings, noch met den wijn zijns dranks; daarom verzocht…
1 IN het derde jaar des koninkrijks van Jójakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnézar, de koning van Babel, te Jeruzalem en belegerde haar. 2 En de Heere gaf Jójakim,…