1 De koning Nebukadnezar maakte een beeld van goud, welks hoogte was zestig ellen, zijn breedte zes ellen; hij richtte het op in het dal Dura, in het landschap van…
20 Toen stond de koning in den vroegen morgenstond met het licht op, en hij ging met haast heen tot den kuil der leeuwen. 21 Als hij nu tot den…
11 Toen nu Daniël verstond dat dit schrift getekend was, ging hij in zijn huis (hij nu had in zijn opperzaal open vensters tegen Jeruzalem aan), en hij knielde drie…
1 DARÍUS de Meder nu ontving het koninkrijk, omtrent twee en zestig jaren oud zijnde. 2 En het dacht Daríus goed dat hij over het koninkrijk stelde honderd en twintig…
24 Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en dit schrift getekend geworden. 25 Dit nu is het schrift dat daar getekend is: MENÉ, MENÉ, TEKEL, UPHARSIN. 26…
22 En gij, Bélsazar, zijn zoon, hebt uw hart niet vernederd, alhoewel gij dit alles wel geweten hebt. 23 Maar gij hebt u verheven tegen den Heere des hemels, en…
37 Nu prijs ik, Nebukadnézar, en verhoog en verheerlijk den Koning des hemels, omdat al Zijn werken waarheid, en Zijn paden gerichten zijn; en Hij is machtig te vernederen degenen…
25 Hij antwoordde en zeide: Zie, ik zie vier mannen los wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is…
16 Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnézar: Wij hebben niet van node u op deze zaak te antwoorden. 17 Zal het zo zijn, onze God…
34 Dit zaagt gij, totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen; die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze. 35 Toen werden tezamen…
11 Want de zaak die de koning begeert, is te zwaar; en er is niemand anders die dezelve voor den koning te kennen kan geven, dan de goden welker woning…
8 Daniël nu nam voor in zijn hart dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijze des konings, noch met den wijn zijns dranks; daarom verzocht…
1 IN het derde jaar des koninkrijks van Jójakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnézar, de koning van Babel, te Jeruzalem en belegerde haar. 2 En de Heere gaf Jójakim,…
5 En ik, Daniël, zag, en zie, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van den oever der rivier, en de ander aan gene zijde van den oever…
40 En op den tijd van het einde zal de koning van het zuiden tegen hem met hoornen stoten; en de koning van het noorden zal tegen hem aanstormen met…
21 Daarna zal er een verachte in zijn staat staan, denwelken men de koninklijke waardigheid niet zal geven; doch hij zal in stilheid komen en het koninkrijk door vleierijen bemachtigen.…
1 IK nu, ik stond in het eerste jaar van Daríus, den Meder, om hem te versterken en te stijven. 2 En nu, ik zal u de waarheid te kennen…
1 IN het derde jaar van Kores, den koning van Perzië, werd aan Daniël, wiens naam genoemd werd Béltsazar, een zaak geopenbaard; en die zaak is de waarheid, doch in…